sr.search

Lang leve de administratieve vereenvoudiging: naar een automatische kwijtschelding voor de gefailleerde natuurlijke persoon?

Insolventie

In een arrest van 21 oktober 2021 vernietigde het Grondwettelijk Hof de vervaltermijn van drie maanden voor de gefailleerde natuurlijke persoon om een verzoek tot kwijtschelding van zijn restschulden in te dienen (art. XX.173, §2 WER). Het Hof besloot dat deze vervaltermijn het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel schendt, en niet past in de finaliteit van het tweede kans-ondernemerschap van Boek XX WER. Deze rechtspraak werd in eerdere nieuwsbrief, die u hier kan lezen, besproken.

28 juni 2022


Contact

De wetgever moest reageren en heeft dat intussen gedaan. In een Wetsvoorstel van 26 januari 2022 wordt het vereiste van een verzoek tot kwijtschelding in zijn geheel geschrapt.

 

De regel wordt dus dat de kwijtschelding automatisch plaatsvindt bij de sluiting van het faillissement, zonder dat de gefailleerde een formeel verzoek moet indienen.

 

De uitzondering wordt dat de rechter de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk weigert:

 

  • Belanghebbenden (bv. curator, schuldeisers of openbaar ministerie) kunnen zich op basis van huidig art. XX.173, §3 WER preventief verzetten tegen de kwijtschelding. Ze moeten dan aantonen dat de gefailleerde een kennelijke grove fout heeft begaan die heeft bijgedragen tot het faillissement, zoals bv. het kunstmatig in stand houden van de zaak, het verzwijgen van het bestaan van bepaalde goederen, het niet houden van een volledige boekhouding...

 

  • Daarnaast voorziet het Wetsvoorstel in een bijkomende weigeringsgrond, namelijk het gebrek aan samenwerking met de curator en de rechter-commissaris, bv. door geen of onjuiste inlichtingen te verstrekken. De curator zal in zijn verzoek tot sluiting van het faillissement verslag moeten uitbrengen over de kwijtschelding en meer specifiek over de medewerking die de gefailleerde heeft verleend, op grond waarvan de kwijtschelding zou kunnen worden geweigerd.

 

Deze aanpassing werkt vereenvoudigend en is dus toe te juichen. Een verplicht verzoek tot kwijtschelding is onnodig formalistisch. Bijkomend voordeel is dat gefailleerden worden aangemoedigd om mee te werken met de curator. In de regel wordt hun tijd immers niet (rechtstreeks) vergoed. Terecht merkte de Raad van State wel op dat best wordt verduidelijkt of “gedeeltelijke weigering” doelt op welbepaalde schulden, dan wel op alle schulden en een pro rata vermindering.

 

De volgende vraag is of het Wetsvoorstel gestemd zal worden, en zo ja, wanneer het zal worden geïmplementeerd in het Wetboek van Economisch Recht. De wetgever zou ervoor kunnen opteren om dit in één beweging te doen met de implementatie van de Europese Herstructureringsrichtlijn (lees meer over de laatste stand van zaken hiervan in deze nieuwsbrief).

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer