sr.search

Nieuwe mogelijkheden en verplichtingen voor gerechtsdeurwaarders in de strijd tegen groeiende schuldenbergen

Insolventie

Meer dan ooit kampen ondernemingen en consumenten met een ernstige schuldenlast. Om te vermijden dat ze in een schuldenspiraal terechtkomen, met steeds hoger oplopende kosten en finaal vaak insolventie tot gevolg, heeft de wetgever een aantal nieuwe initiatieven genomen. Op 6 maart 2024 werd het Wetsontwerp "houdende maatregelen in de strijd tegen de overmatige schuldenlast en ter bescherming van ondernemingen in moeilijkheden" ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

03 april 2024


Contact

De maatregelen in het Wetsontwerp hebben voornamelijk[1] invloed op de praktijk van gerechtsdeurwaarders. Als spilfiguur bij het opstarten van invorderingsprocedures en bij het leggen van beslag, heeft een gerechtsdeurwaarder vaak informatie over de schuldsituatie en eventuele schuldafbouwtrajecten van schuldenaren. Met het Wetsontwerp wil de wetgever dergelijke informatie centraliseren en de communicatie tussen gerechtsdeurwaarders bevorderen, opdat betalingsmoeilijkheden sneller kunnen worden opgespoord, de slaagkansen van invorderingsprocedures en beslagen beter kunnen worden ingeschat, en nodeloze gerechtsdeurwaarderskosten (die in de regel ten laste komen van de schuldenaar) kunnen worden vermeden.

 

We lichten de voorgestelde maatregelen hieronder toe.

 

1)    Uitbreiding informatie CBB

 

Het Centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest (kortweg "het CBB") zal worden uitgebreid. Het CBB is een databank die wordt gebruikt om de solvabiliteit van een onderneming of consument na te gaan, door o.a. publicatie van de beslagen op diens vermogen. Het CBB wordt voornamelijk geraadpleegd en aangepast door gerechtsdeurwaarders. Ook advocaten hebben toegang.[2] Het Wetsontwerp voorziet dat het CBB zal worden aangevuld met een aantal nieuwe berichten: 

  • Een "bericht van vaststelling van niet-bevinding", met vaststellingen door een gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van de betekening van een akte (dagvaarding, aanmaning tot betalen…) aan het adres van de schuldenaar. Hierin kan de gerechtsdeurwaarder bijvoorbeeld aangeven dat de aanwezige goederen onbeslagbaar zijn of onvoldoende waarde hebben voor een eventuele verkoop, dat er geen goederen ter plaatse aanwezig zijn, of dat de schuldenaar niet langer op het betreffende adres woont. 

  • Een "bericht van minnelijke schuldbemiddeling", waarin staat aangegeven dat de schuldenaar zich in een procedure van collectieve schuldenregeling bevindt. Tijdens dergelijke procedure kunnen schuldeisers geen beslag leggen op het vermogen van de schuldenaar. De schuldbemiddelaar die een collectieve schuldenregeling opstart, zal een gerechtsdeurwaarder verzoeken om hiervan een bericht neer te leggen in het CBB.

  • Een "bericht van controle dreigende insolventie", neergelegd door een gerechtsdeurwaarder indien hij vaststelt dat de continuïteit van een onderneming onmiddellijk of op termijn bedreigd zou zijn. De Kamer voor Ondernemingen in moeilijkheden bij de ondernemingsrechtbank (KOIM) ontvangt hiervan automatisch een melding, zodat zij de betreffende onderneming, indien nodig, kan oproepen.

  • Ten slotte zal ook de informatie met betrekking tot een procedure van gerechtelijke reorganisatie, faillissement of overdracht onder gerechtelijk gezag voortaan raadpleegbaar zijn in het CBB. Een gerechtsdeurwaarder moet op de hoogte zijn van eventuele insolventieprocedures van ondernemingen, aangezien invorderingsmaatregelen in dergelijke procedures beperkt, dan wel onmogelijk zijn. Op heden moet een gerechtsdeurwaarder dergelijke informatie nog afzonderlijk opzoeken in het Belgisch Staatsblad.

 

2)    Verbetering van gemeengemaakt beslag en beslag bij vergelijking en uitbreiding

 

Vaak worden opeenvolgende roerende beslagen gelegd bij eenzelfde schuldenaar ten behoeve van verschillende schuldeisers. Gerechtsdeurwaarders doorlopen daarbij telkens een gelijkaardige procedure, met repetitieve kosten tot gevolg. De schuldenaar wordt meermaals geconfronteerd met een nieuwe pijnlijke inventarisatie van zijn inboedel (soms zelfs met gedwongen deuropening in aanwezigheid van slotenmakers en politieagenten).

 

Het Gerechtelijk Wetboek kent twee procedures om opeenvolgende beslagen op roerende goederen te vermijden, m.n. het "gemeengemaakt beslag" en het "beslag bij vergelijking en uitbreiding" (art. 1524 Ger. W.). Hiermee kan een schuldeiser zich aansluiten bij een beslag dat eerder, ten verzoeke van een andere schuldeiser, werd gelegd. De praktijk wijst echter uit dat deze procedures op heden weinig worden gebruikt, omdat ze verschillende beperkingen en ongemakken met zich meebrengen (bv. bij het eerste beslag worden soms onvoldoende goederen in beslag genomen om een tweede vordering te kunnen voldoen, de gerechtsdeurwaarder die gebruik wil maken van een bestaand beslag moet per post een gewaarmerkt afschrift opvragen bij de beslagleggende gerechtsdeurwaarder…).

 

Met het Wetsontwerp wil de wetgever deze twee procedures verbeteren en versnellen (door o.a. optimalisatie en digitalisatie van communicatie tussen gerechtsdeurwaarders) om het gebruik ervan te stimuleren.

 

3)    Rechtbank kan verjaringstermijn in invorderingsprocedures ten aanzien van consumenten ambtshalve opwerpen

 

Ook de rechtbanken krijg een extra mogelijkheid om oplopende schulden in te dijken.

 

In een gerechtelijke procedure tussen ondernemingen en consumenten, is de consument er zich, als zwakkere partij, niet altijd van bewust dat zijn schulden na verloop van tijd verjaren (en wanneer juist). Bijgevolg kan de consument worden veroordeeld tot betaling van schulden die zijn verjaard. Ook wanneer de consument bij verstek wordt veroordeeld, is hij in de onmogelijkheid om de verjaring van de vordering op te werpen.  

 

Het Wetsontwerp voorziet dat de rechtbank de mogelijkheid krijgt om de verjaring van vorderingen ten aanzien van consumenten uit eigen beweging op te werpen. Als gevolg zal de vordering onontvankelijk zijn (tenzij de onderneming-schuldeiser de verjaring met succes weerlegt). Deze mogelijkheid vormt een uitzondering op de algemene regel dat een de rechter niet ambtshalve de verjaring mag inroepen, en dat deze m.a.w. enkel door één van de partijen kan worden opgeworpen.

 

4)    Bijkomende wettelijke verplichtingen voor gerechtsdeurwaarders

 

Ten slotte legt het Wetsontwerp een aantal verplichtingen op aan gerechtsdeurwaarders in het kader van hun invorderingsbevoegdheden, waaronder:

 

  • Opleiding in communicatie- en faciliteringsvaardigheden om minnelijke oplossingen tussen schuldeiser en schuldenaar bij betalingsachterstand te faciliteren;

  • Voorafgaande raadpleging van het CBB alvorens te kunnen overgaan tot (buiten)gerechtelijke invordering van schulden;

  • Voegen van een informatieblad bij betekening van een betalingsbevel of dagvaarding tot betaling van een geldsom, om de schuldenaar te informeren over de mogelijke oplossingen voor schuldafbouw;

  • Schriftelijke bevestiging van een afbetalingsplan dat met tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder werd gesloten tussen schuldeiser en schuldenaar, en versturen van een herinnering vóór de voortzetting van de invorderingsprocedure in geval van niet-naleving van het plan; en

  • Weigeren van verkoop van in beslag genomen goederen als de waarde ervan kennelijk niet volstaat om de kosten van de verkoop te dekken.

***

 

Het Wetsontwerp is momenteel hangende in de Kamer en moet nog worden gestemd. Amendementen zijn uiteraard mogelijk. De maatregelen zijn dus nog niet van kracht. We volgen dit verder voor u op.


[1] Dit uitgezonderd de mogelijkheid voor rechters om, in procedures tegen consumenten, ambtshalve de verjaring van vorderingen op te werpen (zie verder): deze maatregel hoort minder in het rijtje thuis.

[2] Advocaten hebben, anders dan gerechtsdeurwaarders, geen bevoegdheid om de informatie in het CBB aan te passen. Ze kunnen de informatie enkel consulteren.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer