sr.search

Het recht van wederafstand en de economische expansiewetgeving

Omgevingsrecht

13 oktober 2014


Contact

In het arrest nr. 132/2014 van 25 september 2014 beantwoordde het Grondwettelijk Hof de prejudiciële vraag of het al dan niet grondwettelijk is dat de Wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie het recht van wederafstand van gronden uitsluit.   Dit recht van wederafstand is voorzien in onder meer de onteigeningswet van 17 april 1835 en wordt ook aanvaard m.b.t. andere onteigeningswetten.   Het recht van wederafstand kan worden uitgeoefend indien de overheid het onteigeningsdoel van de onteigende gronden niet langer nastreeft of kan nastreven, of onredelijk lang heeft gewacht met de realisatie van het onteigeningsdoel.   De voormelde expansiewetgeving laat de overheid toe om terreinen te onteigenen met het oog op de aanleg van industrieterreinen. Het recht van wederafstand is uitgesloten in artikel 30 van de Expansiewet.   Het Vlaamse en Waalse Gewest betoogden onder meer dat het ontbreken van deze mogelijkheid in de expansiewetgeving te verantwoorden was omdat het zo mogelijk is om strategische reserves te kunnen aanleggen, die te gepasten tijde kunnen worden aangelegd als industrieterreinen.   Het Grondwettelijk Hof heeft in het arrest nr. 132/2014 geoordeeld dat het in strijd is met het grondwettelijk gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel dat de expansiewetgeving niet in het recht van wederafstand voor de onteigende voorziet.   Hoewel de voormelde expansiewet reeds geruime tijd is opgeheven in het Vlaamse Gewest, is de relevantie van dit arrest vooral gelegen in het feit dat specifieke wetten, op grond waarvan kan worden onteigend, niet zonder meer het recht van wederafstand kunnen uitsluiten.   Het recht van wederafstand in het gemene onteigeningsrecht kan aldus niet zonder grondige reden in specifieke wetgeving buiten spel worden gezet.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer