sr.search

Schadevergoeding bij mededingingsrechtelijke inbreuken: eindelijk zicht op harmonisatie

Ondernemingsrecht

15 januari 2015


Contact

Op 10 november 2014 heeft de Raad van de Europese Unie Richtlijn 2014/104/EU (de "Richtlijn") goedgekeurd. Deze Richtlijn heeft als doel de regels rond de vergoeding van  slachtoffers van een inbreuk op EU of nationaal mededingingsrecht, te harmoniseren. Momenteel verschillen deze regels nog zeer sterk van lidstaat tot lidstaat. Mede hierdoor bekomen maar weinig slachtoffers effectief een vergoeding na een mededingingsrechtelijke inbreuk. De Richtlijn moet hier verandering in brengen.

Belangrijk hierbij is dan ook dat de Richtlijn aanvangt met de bevestiging van het recht op volledige vergoeding van schade geleden door een mededingingsrechtelijke inbreuk. De rechtspraak van Hof van Justitie in de arresten Courage en Manfredi wordt hierdoor verankerd in Europese wetgeving.

Voorts voert de Richtlijn een belangrijke bepaling in wat betreft het bewijsmateriaal verzameld in het kader van een onderzoek door een mededingingsautoriteit. Een nationale rechter zal een slachtoffer die een schadevordering instelt, toegang tot bewijsmateriaal kunnen verlenen (de "witte lijst").

Op deze regel bestaan echter belangrijke uitzonderingen Zo mag geen toegang worden verleend tot clementieverklaringen en verklaringen met het oog op een schikking ("zwarte lijst"). Daarnaast is er ook een "grijze lijst" : de rechter kan enkel toegang tot deze documenten verlenen nadat de nationale mededingingsautoriteit haar procedure beëindigd heeft. Met deze uitzonderingen komt de Europese wetgever tegemoet aan de vrees van stakeholders dat een onbeperkte toegang tot verzamelde informatie de publieke afdwinging van het mededingingsrecht in gevaar zou brengen.

Een andere belangrijke nieuwigheid van de Richtlijn betreft de verlichting van bewijslast voor het slachtoffer door het invoeren van enkele vermoedens. Zo geldt er voortaan een weerlegbaar vermoeden dat kartelinbreuken schade berokkenen, zodat slachtoffers het bestaan van schade niet moeten bewijzen indien zij aantonen dat er een kartel bestond voor diensten of producten die zij kochten. Tot nu toe was het feit dat een mededingingsautoriteit een inbreuk vaststelde wel een bewijs van fout, maar niet van schade.

Ook indirecte afnemers van de overtreder genieten van het vermoeden dat zij schade lijden. De Europese wetgever lijkt er van uit te gaan dat directe afnemers de meerprijs die ze betalen minstens gedeeltelijk doorrekenen aan hun eigen afnemers. In het geval de meerprijs is doorgerekend door de directe afnemers, kan de verwerende partij dit inroepen ten opzichte van de directe afnemer. De verweerder wordt hierbij echter niet geholpen door een vermoeden.

In België zal de Richtlijn normaal gezien in Boek XVII van het Wetboek Economisch Recht worden opgenomen. De omzetting moet uiterlijk gebeuren tegen 27 december 2016. Het zal dus nog een tijdje duren voor duidelijk wordt of de opzet van de Europese wetgever om de private afdwinging van het mededingingsrecht te versterken werkelijkheid is geworden.

Voor meer info over dit specifieke onderwerp, kan u Wout De Cock en Dave Mertens (de auteurs) en Gwen Bevers (celhoofd) raadplegen.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer