Ingebrekestelling door incassokantoor: geen stuiting van verjaring

Sinds de wet van 23 mei 2013 kan een ingebrekestelling door (o.m.) een advocaat verjaringsstuitende werking hebben. Incassokantoren kunnen de verjaring daarentegen niet stuiten met een ingebrekestelling. Het beroep daartegen  door de vzw Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen werd bij arrest  van 10 december 2014 door het Grondwettelijk Hof afgewezen.

Veel dagvaardingen dienen enkel om een nakende verjaring te vermijden en belasten zo nodeloos de rechtbanken. Om aan dat probleem tegemoet te komen, kende de wetgever in 2013 verjaringsstuitende werking toe aan ingebrekestellingen van advocaten, gerechtsdeurwaarders of personen die krachtens artikel 728, §3 van het Gerechtelijk Wetboek in rechte namens de schuldeiser mogen verschijnen (onder andere vakbondsafgevaardigden), op voorwaarde dat die ingebrekestellingen een aantal verplichte vermeldingen bevatten (art. 2244, §2 BW). Door de druk van de verjaring weg te nemen zonder nodeloze dagvaardingskosten, kan een eventuele minnelijke regeling alle kansen krijgen.

Incassokantoren zijn van mening dat ze, als gereglementeerde beroepsgroep (wet van 20 december 2002), ook over die mogelijkheid moeten kunnen beschikken en stelden een vernietigingsberoep in tegen de wet van 23 mei 2013, op grond van niet geoorloofde discriminatie.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het redelijk verantwoord was om incassokantoren uit de toepassing van de wet van 23 mei 2013 te sluiten en wees het beroep af. Die beslissing werd onder meer gemotiveerd door de overweging dat incassokantoren weinig belang hebben bij een minnelijke regeling, aangezien zij betaald worden door middel van commissies op het bedrag dat zij trachten in te vorderen. Het Hof merkt voorts op dat de reglementering door de wet van 20 december 2002 was ingegeven door het feit dat de praktijken van incassobureaus tot talrijke klachten aanleiding gaven.

De mogelijkheid om met een ingebrekestelling de verjaring te stuiten, blijft dus voorbehouden voor advocaten, gerechtsdeurwaarders en (o.m.) vakbondsafgevaardigden.

Voor meer info over dit specifieke onderwerp, kan u Wout De Cock en Geert De Buyzer (de auteurs) en Gwen Bevers (celhoofd) raadplegen.