sr.search

Het concurrentieverbod bis

Ondernemingsrecht

21 oktober 2015


Contact

Eerder dit jaar verscheen op de website van ons kantoor de nieuwsflash "Het concurrentieverbod … schaadt overdaad dan toch niet?". Aanleiding was een arrest van het Hof van Cassatie (Nederlandstalige kamer), dat besliste dat rechters de bevoegdheid hebben om een contractueel concurrentieverbod te matigen.

In de praktijk is dit arrest als een verademing ervaren. De redactie van niet-concurrentiebedingen  – en vooral de termijn die men eraan verbindt – blijkt niet langer een spel van alles of niets. Door de combinatie met een matigingsbeding, kan men terugvallen op een rechter die het beding zo nodig herleidt tot wat redelijk is. Er werd dan ook met veel belangstelling uitgekeken naar meer rechtspraak. Die is er intussen met een nieuw arrest van het Hof van Cassatie (25 juni 2015).

Dit arrest is uitgesproken in voltallige kamers. Magistraten uit zowel de Nederlandstalige als de Franstalige kamer hebben er dus mee over beraadslaagd. Het risico op tegenstrijdige rechtspraak wordt daarmee beperkt.

Een eerste verschil met het eerdere arrest schuilt in de feitelijke grondslag. Het ging dit keer niet over de duur van het beding, maar over de materiële draagwijdte:

  • Enerzijds gold de beperking blijkbaar voor de "huidige activiteiten van de vennootschap". Die omschrijving is uiteraard voor interpretatie vatbaar. Een van de partijen waagde zich daar aan door de specifieke activiteiten aan te wijzen die de vennootschap uitoefende. Het Hof van Beroep oordeelde echter dat zelfs die zinvolle interpretatie verder zou gaan dan toegelaten.
  • Anderzijds was de beperking van toepassing in "België en het buitenland". Ook dat is ruim. Opnieuw vroeg de koper dit te lezen als de zone waar de onderneming echt actief was, maar het Hof van Beroep vond het niet nodig een duidelijke clausule anders te interpreteren.

Op beide punten, beslist het Hof van Cassatie anders. Opvallend koos het Hof er niet voor de clausules te interpreteren. Het greep de gelegenheid aan om zijn eerdere rechtspraak te bevestigen dat de rechter moet matigen als dat beantwoordt aan de wil van partijen. Ook voor de materiële draagwijdte geldt dus: niet vernietigen, maar matigen.

Gelet op het eerdere arrest, is dit een logische stap. Het toepassingsgebied van een beding buigen als het over de duur gaat, maar breken als het voorwerp in het geding is, zou weinig consequent zijn. Toch gaat men praktisch een stapje verder. Waar er een zekere consensus bestaat over een redelijke termijn (3 à 5 jaar), is het opleggen van een territoriale en een materiële grens steeds maatwerk. Voor zover uit het arrest blijkt, was er in casu ook geen sprake van een zgn. deelbaarheidsbeding waaruit de ‘wil van partijen’ kon blijken.

Deze bezorgdheid werd al na het eerste arrest geuit: Voor advocaten is het soms al moeilijk te omschrijven welke activiteiten men wel of niet viseert. Een rechter die dezelfde oefening moet maken in een conflictsituatie, staat voor een moeilijke afweging. Als hij één concrete en beperkte overtreding moet beoordelen, kan hij trancheren zoals voordien. Gaat de vordering daarentegen over een hele reeks overtredingen, omdat de (vermeende) concurrentie vanuit het buitenland met (bepaalde) cliënten (of online) gebeurt, zal het moeilijker zijn om een grens te trekken.

Een ander opvallend verschil met het eerdere arrest, schuilt eveneens in de uitspraak van Hof van Beroep. Dat inspireerde zich ter ondersteuning op de beperkingen aan niet-concurrentiebedingen uit het Europees mededingingsrecht. Of deze analogie te verantwoorden valt, is een felbevochten discussie in de rechtsleer. Het Hof van Cassatie ging echter niet op dit punt in. Deze discussie blijft dus open. Onduidelijk is ook of matiging mogelijk is wanneer het concurrentiebeding strijdig is met het Europees of Belgisch mededingingsrecht.

Het besluit na deze arresten van het Hof van Cassatie is dus niet eenduidig positief. De mogelijkheid tot matiging doet allicht meer recht aan de wil van partijen. Het 'terugvallen' op de rechter, kan echter tot rechtsonzekerheid en een jarenlange procedure aanleiding geven. Het devies blijft om vooraf op zoek te gaan naar wat redelijk is en procedures zo te vermijden.

Voor meer info over dit specifieke onderwerp, kan u Joost van Riel en Dave Mertens (de auteurs) en Gwen Bevers (celhoofd) raadplegen.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer