sr.search

Grondwettelijk Hof beslist: Vrije beroepen nog steeds uitgesloten van WCO

Ondernemingsrecht

12 mei 2015


Contact

In een arrest van 12 maart 2015 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat het niet discriminatoir is dat een vrij beroeper die actief is onder de vorm van een burgerlijke vennootschap met handelsvorm, uitgesloten is van het toepassingsgebied van de Wet op de Continuïteit der Ondernemingen (hierna "WCO").

Ter herinnering: de WCO biedt handelaars, landbouwers (sinds een eerder arrest van het Grondwettelijk Hof) en burgerlijke vennootschappen met een handelsdoel de mogelijkheid om een faillissement te proberen af te wenden door gebruik te maken van één van de mechanismen voorzien door de WCO. De WCO bepaalt echter expliciet dat burgerlijke vennootschappen met een handelsdoel die de hoedanigheid hebben van vrij beroeper, uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de wet.

Ondanks de wettelijke uitsluiting, verzocht een boekhoudkantoor in de vorm van een BVBA met handelsvorm bij de Rechtbank van Koophandel te Brussel een opening van een procedure tot gerechtelijke organisatie. Dit verzoek werd afgewezen op basis van de wettelijke uitsluiting. Het boekhoudkantoor ging in beroep, waarop het Hof van Beroep besliste om een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof over de uitsluiting.

Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest echter geoordeeld, zoals hoger vermeld, dat de uitsluiting niet ongrondwettelijk is. Het Hof stelt immers dat het verschil in behandeling berust op een objectief criterium en proportioneel is. Het doel van de WCO bestaat er in om handelaars het mogelijk te maken een faillissement te vermijden. Vrije beroepers kunnen niet failliet worden verklaard, aangezien de handelingen die zij verrichten niet als daden van koophandel kunnen worden beschouwd.

Het Hof betrekt in zijn argumentatie uitdrukkelijk de deontologische regels. Zo wijst het er op dat vrije beroepers onder financieel toezicht staan van hun tuchtoverheden. De deontologische regels zouden tevens voor problemen kunnen zorgen. Te denken valt aan het beroepsgeheim, dat moeilijk te rijmen valt met de gegevensverzameling (vervat in artikelen 8 tot en met 14 WCO) en het verzoek tot gerechtelijke reorganisatie waarbij een overzicht van alle schuldeisers moet worden weergegeven (artikel 17 WCO).

Het arrest wijst nog maar eens op de moeilijke verhouding tussen de begrippen "handelaar" en "vrije beroeper". Hoewel men elders streeft naar een eenmaking tussen beide categorieën door gebruik van het begrip onderneming, zoals inzake de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel, blijft dit onderscheid in de faillissementswetgeving behouden. Het arrest van het Grondwettelijk Hof betreft maar één van de vele vraagstukken in een discussie die gaande is in verschillende takken van het recht. De vraag is hoelang dit onderscheid nog houdbaar is, niet alleen in het faillissementsrecht, maar ook in andere wetgeving.

Voor meer info over dit specifieke onderwerp, kan u  Dave Mertens en Wout De Cock (de auteurs) en Gwen Bevers (celhoofd) raadplegen.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer