sr.search

Grond- en pandendecreet deels strijdig met EU-recht het Grond-en Pandendecreet

Omgevingsrecht

24 mei 2013


Contact

In een arrest van het Hof van Justitie van 8 mei 2013 werd het Grond- en Pandendecreet n.a.v. een reeks prejudiciële vragen van het Grondwettelijk Hof deels strijdig bevonden met EU-recht. Artikel 5.2.1 van het Grond- en Pandendecreet voorziet in een bijzondere overdrachtsvoorwaarde die inhoudt dat gronden en daarop opgerichte woningen in de zin van het Grond- en Pandendecreet slechts kunnen worden overgedragen aan personen die beschikken over een ‘voldoende band’ met de gemeente. De ‘voldoende band’ wordt beoordeeld door de provinciale beoordelingscommissie. Het betreft een voorwaarde die "inhoudt dat de kandidaat-koper of kandidaat-huurder (…) een maatschappelijke, sociale of economische band met de betrokken gemeente moet hebben". Deze voorwaarde kan, zo blijkt uit overwegingen 57-58 van het Hof, "geen rechtvaardiging vormen voor het discretionair optreden van de nationale autoriteiten". De bepalingen van artikel 5.2.1 van het Grond- en Pandendecreet zijn naar het oordeel van het Hof te vaag en bijgevolg strijdig met de Europese regelgeving. Daarnaast werd het opleggen van een sociale last, zoals voorzien in Boek 4 van het Grond- en Pandendecreet, op zich niet strijdig met het vrij verkeer van kapitaal bevonden, zij het dat het aan de verwijzende rechter toekomt om te beoordelen of deze verplichting voldoet aan het evenredigheidscriterium. Zo overweegt het Hof in paragrafen 67-68 dat "de verplichting om […] een bepaalde sociale last te vervullen, gerechtvaardigd kan zijn door eisen inzake sociale huisvesting.[…] Het staat evenwel aan de verwijzende rechter te beoordelen of een dergelijke verplichting voldoet aan het evenredigheidscriterium […]. Tenslotte stelt het Hof in overweging 119 van haar arrest dat de verwezenlijking van sociale woningen die vervolgens tegen geplafonneerde prijzen dienen te worden verkocht aan een openbare instelling voor sociale huisvesting of met indeplaatsstelling door deze instelling, valt onder het begrip "overheidsopdracht voor werken" in de zin van artikel 1, lid 2, sub b van richtlijn 2004/18 wanneer de criteria van deze bepaling zijn vervuld. Het komt aan de verwijzende rechter toe na te gaan of dit het geval is. Het arrest zelf kunt u raadplegen op onderstaande link:

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer