sr.search

Faillissement en fresh start als bestuurder? Enkel mits “eigen organisatie” volgens Cassatie.

Ondernemingsrecht

In een verrassend arrest van 18 maart 2022[1] oordeelt het Hof van Cassatie dat een natuurlijke persoon, bestuurder van vennootschappen, slechts als “onderneming” kan worden beschouwd indien hij over een “eigen organisatie” beschikt.

04 mei 2022


Contact

Volgens de definitie van art. I.1, 1° van het Wetboek economisch recht wordt “iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent”, als ‘onderneming’ beschouwd. De kwalificatie als onderneming is relevant voor de toepassing van het insolventierecht. Enkel ondernemingen kunnen failliet gaan.

 

In een arrest van 18 maart 2022 gaat het Hof van Cassatie in op de vraag of elke bestuurder (natuurlijke persoon) van vennootschappen zelf een onderneming is. Deze vraag werd veelal positief beantwoord, in zoverre het uitgeoefende bestuursmandaat geldt als “zelfstandige beroepsactiviteit” van de bestuurder in kwestie.  Of het bestuursmandaat geldt als ‘beroepsactiviteit’ wordt afgeleid uit het al dan niet bezoldigd karakter van het mandaat.

Op deze basis werd reeds veelvuldig geoordeeld dat een bestuurder van een vennootschap, natuurlijke persoon, een onderneming is en als dusdanig failliet kan worden verklaard. Verschillende arbeidshoven oordeelden dat bestuurders om dezelfde reden niet kunnen worden toegelaten tot de collectieve schuldenregeling (die enkel openstaat voor particulieren).

De vraag om toegelaten te worden tot de faillissementsprocedure komt overigens vaak van de kant van de bestuurder zelf. De kwijtschelding en mogelijkheid tot doorstart met een schone lei, maken het faillissement vaak verkieslijk. Alle (beroeps)inkomsten verworven na datum van faling, vallen in beginsel buiten het faillissement en de greep van de daarin betrokken schuldeisers. Dit is m.n. van belang voor die bestuurders die zich persoonlijk borg hebben gesteld voor hun vennootschap en zo alsnog door de onbetaalde schuldeisers kunnen worden aangesproken.

In een verrassend arrest van 18 maart 2022 bevestigt het Hof van Cassatie een uitspraak van het hof van beroep van Bergen waarbij werd geoordeeld dat een bestuurder van een toenmalige BVBA geen onderneming is, wegens gebrek aan een eigen “organisatie” die te onderscheiden is van die van de vennootschap. De bestuurder in kwestie kon dus niet failliet worden verklaard.

Met dit arrest voegt het Hof van Cassatie een voorwaarde toe aan de wet, met name het hebben van een eigen “organisatie”. Een organisatie zou dan bestaan uit: “de inrichting van materiële, financiële of menselijke middelen met het oog op het uitoefenen van een professionele activiteit als zelfstandige”.  

Deze uitspraak is voor kritiek vatbaar. Ze vindt geen steun in de wet noch in de parlementaire voorbereiding. De eerder vage omschrijving van “organisatie” zal bovendien aanleiding geven tot discussies. Volstaat het bijvoorbeeld dat men bestuurder is van meer dan één vennootschap ? Is het noodzakelijk dat de bestuurder niet tevens (enige) aandeelhouder is?     

 

De draagwijdte van arrest beperkt zich overigens niet tot de natuurlijke persoon, bestuurder van vennootschappen, maar heeft betrekking op alle natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen. Vanaf wanneer beschikken zij over een voldoende eigen “organisatie”?

 

Heel wat stof tot discussie dus. Het valt af te wachten hoe de lagere rechtspraak zal omgaan met deze wending van het Hof.

 

[1] Cass. 18 maart 2022, C.21.0006.F

Download

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer