sr.search

De Raad van State vernietigt de milieuvergunning van Uplace

Omgevingsrecht

05 juni 2014


Contact

In een arrest van 28 mei 2014 heeft de Raad van State de milieuvergunning van Uplace vernietigd.   Dit arrest lag in de lijn der verwachtingen, omdat de Raad van State in een eerder arrest van 18 december 2012 de milieuvergunning van Uplace reeds had geschorst. Wel valt op dat de Raad van State op expliciete wijze in het arrest het vereiste van een onpartijdige beoordeling van een milieuvergunningsaanvraag in de verf zet en ook de grenslijn van voorafgaandelijke contractuele “garanties” inzake de inhoudelijke beoordeling in het kader van vergunningverlening op scherp stelt.   NV Uplace heeft op 5 juni 2009 met o.m. de Vlaamse Regering een Brownfieldconvenant (d.i. een overeenkomst waarbij wordt overeengekomen dat een verontreinigd terrein kan herontwikkeld, met medewerking van de overheid) afgesloten. Deze Brownfieldconvenant werd afgesloten ter realisatie van het project Uplace, een grootschalig winkelcentrum met diverse nevenactiviteiten zoals een bioscoopcomplex, een zwembad e.d.m.   De Raad leidde in het vernietigingsarrest uit een samenlezing van de verbintenissen in het convenant af dat de Vlaamse Regering de verbintenis was aangegaan om als beroepsinstantie slechts de milieuvergunning te zullen weigeren in welbepaalde omstandigheden, nl. redenen van “openbaar belang” en “redenen die niet op redelijke wijze remedieerbaar en oplosbaar zijn”. De milderende maatregelen inzake mobiliteit van het convenant werden opgenomen als vergunningsvoorwaarde.   Volgens de Raad van State moeten de afspraken in het Brownfieldconvenant gezien worden als een minstens gedeeltelijke voorafgaandelijke afstand van de discretionaire beoordelingsmarge van de Vlaamse Regering inzake de milieuvergunningsaanvraag. Aldus kon de Regering volgens de Raad niet onpartijdig oordelen, nl. zijnde in alle objectiviteit en zonder vooringenomenheid en zonder gebonden te zijn door eerder aangegane overeenkomsten. De milieuvergunning werd bijgevolg vernietigd, omdat deze in strijd met het onpartijdigheidsbeginsel werd verleend.   Dit arrest doet er eens te meer aan herinneren dat in contractuele documenten door vergunningverlenende overheden geen voorafgaandelijke “garanties” aan ontwikkelaars mogen worden gegeven inzake de inhoudelijke latere beoordeling van vergunningsaanvragen. Volgens de Raad van State is het met “open vizier” en “zonder vooringenomenheid” doorlopen van vergunningsprocedures een must.   Een en ander neemt uiteraard niet weg dat het zoeken naar “rechtszekerheid” voor investeerders voor grootschalige projecten een belangrijk aandachtspunt is en blijft.   Het zal nog meer een evenwichtsoefening worden om in contractuele afspraken met de overheid enerzijds geen “waarborgen” op te nemen over het inhoudelijke verloop van een vergunningsprocedure, doch anderzijds wel op een of andere wijze te verankeren dat de publieke actoren deze beperking in acht nemend, het project toch wensen te ondersteunen. Hoe ver men hieraan kan gaan, zal ongetwijfeld voorwerp van discussie in de rechtspraak en rechtsleer blijven.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer