sr.search

Richtlijn Consumentenrechten goedgekeurd

Ondernemingsrecht

15 december 2011


Contact

1) Achtergrond In navolging van het Europees Parlement, heeft nu ook de Raad het voorstel tot de nieuwe Richtlijn Consumentenrechten goedgekeurd. Deze richtlijn werd inmiddels ook gepubliceerd. Lidstaten krijgen nog tot 13 december 2013 om hun nationale wetgeving aan te passen. In België gaat het dan respectievelijk om de artikelen 45-48 (“Overeenkomsten op afstand die geen betrekking hebben op financiële diensten”) en 58-64 (“Overeenkomsten gesloten buiten de lokalen van de onderneming”) van de Wet Marktpraktijken. Deze bepalingen zullen deels moeten worden herzien. Ook de algemene informatieverplichting uit artikel 4 Wet Marktpraktijken moet nader worden gespecifieerd. Het oorspronkelijke voorstel van de Commissie uit 2008 was bijzonder ambitieus. In dit voorstel zou de Richtlijn Consumentenrechten vier andere richtlijnen vervangen. Daarnaast was dit voorstel gebaseerd op volledige harmonisatie. Lidstaten konden geen afwijkende regeling meer invoeren of behouden, ook niet om tot meer consumentenbescherming te komen. Het voorstel van de Commissie kende precies daarom veel weerstand, onder meer in het Europese Parlement. Drie jaar van moeizame onderhandelingen leidden tot een sterk afgezwakte compromistekst. Zo bleef de regeling inzake onrechtmatige bedingen (art. 73-78 Wet Marktpraktijken) uiteindelijk buiten schot. 2) Toepassingsgebied De Richtlijn vervangt en moderniseert de richtlijnen verkoop op afstand en verkoop buiten de verkoopruimten en stelt standaardregels vast voor beide types van overeenkomsten. De Richtlijn is enkel van toepassing op overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten. Gemengde overeenkomsten, waarbij niet uitsluitend ten behoeve van privédoeleinden wordt gecontracteerd, blijven buiten het toepassingsgebied. Daarnaast vallen een aantal specifieke overeenkomsten buiten het bereik van de Richtlijn, zoals betreffende financiële diensten. Zo ook overeenkomsten betreffende de constructie van nieuwe gebouwen, de ingrijpende verbouwing van bestaande gebouwen en de verhuur van woonruimte. 3) Informatieverplichtingen Voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst is de onderneming verplicht bepaalde informatie te verstrekken aan de consument, zoals inzake de voornaamste kenmerken, de identiteit en het adres van de onderneming, de totale prijs, de wettelijke garantie, e.d.. Bij verkoop buiten de lokalen van de onderneming wordt deze informatie op papier of een andere duurzame drager verstrekt. Bij overeenkomsten op afstand gebeurt dit op een wijze die passend is voor de gebruikte techniek. Ondernemingen die via het internet handel drijven worden verplicht de totale kostprijs en alle extra kosten te vermelden. Consumenten moeten expliciet bevestigen dat ze weten dat ze moeten betalen. Kosten waarover ze niet duidelijk worden geïnformeerd voordat ze een bestelling plaatsen, moeten zij niet betalen. 4) Herroepingsrecht tot 14 dagen na aankoop Zowel bij een op afstand als buiten de lokalen van de onderneming gesloten koop, heeft de consument gedurende 14 kalenderdagen het recht om de overeenkomst zonder opgaaf van reden te herroepen. Deze termijn van 14 kalenderdagen geldt nu al als minimum bij overeenkomsten op afstand (art. 46§1 Wet Marktpraktijken). Bij verkoop buiten de lokalen van de onderneming is dit herroepingsrecht thans nog beperkt tot 7 werkdagen (art. 60-61 Wet Marktpraktijken). De herroepingstermijn gaat bovendien in op het moment dat de consument de goederen ontvangt. Nu is dat nog het moment waarop de overeenkomst werd gesloten. Indien de onderneming de consument niet duidelijk heeft geïnformeerd over het herroepingsrecht, wordt de termijn verlengd tot één jaar. Een belangrijke uitbreiding is dat de consument ook een koop kan herroepen die is gesloten tijdens een afgesproken bezoek. Deze uitzondering, die al aanleiding gaf tot heel wat discussies en misbruik, zal komen te vervallen. Een kennisgeving is al voldoende. De onderneming is verplicht een standaarddocument voor herroeping ter beschikking te stellen. Door de uitoefening van het herroepingsrecht zijn de partijen niet langer verplicht de overeenkomst uit te voeren, of een overeenkomst te sluiten, in het geval de consument een aanbod heeft gedaan. De onderneming moet de consument binnen de 14 dagen na herroeping alle ontvangen betalingen terugbetalen, inclusief de leveringskosten. Ondernemingen die willen dat de consument betaalt voor het retourneren van de goederen, moeten de consument daarover vooraf duidelijk informeren. Het risico op verlies of waardevermindering ligt in principe bij de onderneming. In een beperkt aantal gevallen bestaat er geen herroepingsrecht. Te denken valt aan de levering van goederen die op maat zijn gemaakt, die snel bederven of die niet kunnen worden geretourneerd om redenen van gezondheidsbescherming of hygiëne, aan de levering van afzonderlijke kranten of tijdschriften, aan dringende herstelwerkzaamheden (bijv. door een loodgieter), e.d.. 5) Andere consumentenrechten Als de consument een creditcard (of een ander betaalmiddel) gebruikt, mag de onderneming daarvoor niet meer in rekening brengen dan de werkelijke kost. Ondernemingen die een telefonische hulpdienst aanbieden waar de consument terecht kan met vragen over zijn overeenkomst mogen hiervoor niet meer dan het gewone telefoontarief vragen. 6) Besluit De Richtlijn Consumentenrechten moet eerst en vooral worden beschouwd als een belangrijke ‘update’ van de bescherming waarop consumenten binnen de Unie aanspraak kunnen maken, rekening houdend met de opkomst van het internet en internethandel. In die zin beantwoordt de richtlijn inderdaad aan de doelstelling consumenten te verzekeren van meer rechten. Anders dan de ambitieuze titel misschien doet vermoeden, brengt de richtlijn echter geen alomvattende herziening met zich mee van het consumentenrecht. Van een fundamentele herijking is evenmin sprake. De lidstaten behouden een zekere beleidsmarge om een meer verregaande bescherming te voorzien. Niettemin betekent de goedkeuring van de Richtlijn Consumentenrechten dat de Wet Marktpraktijken van 6 april 2010 (opnieuw) zal moeten worden aangepast. In een eerdere nieuwsbrief meldden we al dat een (grondige) herziening zich hoe dan ook opdringt, gelet op de ingebrekestelling van de Commissie met betrekking tot de omzetting van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, enerzijds, en het arrest van 6 april 2011 waarin het Grondwettelijk Hof de uitsluiting van de vrije beroepsbeoefenaars uit het toepassingsgebied van de Wet Marktpraktijken strijdig bevond met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer