sr.search

Niet-naleving (verhoogde) volstortingsplicht in EBVBA – Sanctie doorstaat grondwettelijke toets

Ondernemingsrecht

16 maart 2011


Contact

Samenvatting Het Grondwettelijk Hof oordeelde recent (16 december 2010) dat de sanctie die wordt opgelegd aan de vennoten van een eenhoofdige besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (EBVBA) bij niet-naleving van de verhoogde volstortingsplicht van het maatschappelijk kapitaal, geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Indien de enige vennoot de verhoogde volstorting van het maatschappelijk kapitaal ten belope van EUR 12.400,00 niet voldoet, dan wordt hij geacht persoonlijk borg te staan voor alle verbintenissen van de vennootschap. Achtergrond Bij wet van 14 juli 2004 tot wijziging van de artikelen 213 en 223 van het Wetboek van Vennootschappen (hierna de "Wet") werd het te volstorten maatschappelijk kapitaal van de EBVBA opgetrokken van EUR 6.200,00 naar EUR 12.400,00. De Wet verdubbelde aldus het te volstorten kapitaal bij de oprichting van een EBVBA en creëerde een bijkomende volstortingsplicht van het kapitaal voor reeds bestaande EBVBA's. Zij beoogde geenszins een verhoging van het minimumkapitaal. Het feit of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid één of meerdere vennoten telt, maakt doorgaans weinig verschil uit. De sanctie bij gebreke aan volstorting van het vereiste kapitaal vormt daarop een uitzondering. De zaakvoerders van een gewone BVBA die de volstortingsplicht miskennen kunnen op grond van artikel 265 van het Wetboek van Vennootschappen enkel aansprakelijk gesteld worden wegens een grove bestuursfout indien bepaalde drempelwaarden inzake omzet (gemiddeld EUR 620.000,00 over de laatste drie jaar) en balanstotaal (EUR 375.000,00) worden bereikt. De enige vennoot van een EBVBA daarentegen zal in geval van miskenning van de verhoogde volstortingsplicht steeds geacht worden persoonlijk borg te staan voor alle verbintenissen van de vennootschap. Arrest Grondwettelijk Hof Het Hof van Beroep te Luik stelde aan het Grondwettelijk Hof de prejudiciële vraag of dit verschil in behandeling de grondwettelijke regels inzake gelijkheid en non-discriminatie (art. 10 en 11 van de Grondwet) schendt. Het Hof beantwoordde deze vraag ontkennend. Het Hof bevestigt het principe dat de grondwettelijke regels inzake gelijkheid en non-discriminatie niet uitsluiten dat voor verschillende categorieën van rechtspersonen een verschillende behandeling wordt ingevoerd, voor zover dit op een objectief criterium berust en redelijk verantwoord is. Het Hof vervolgt dat het voorhanden zijn van dergelijke verantwoording beoordeeld dient te worden rekening houdend met de doelstellingen en de gevolgen van de omstreden maatregel en met de aard van de in het geding zijnde beginselen. Er dient een redelijk proportionaliteitsverband te bestaan tussen de gebruikte middelen en het nagestreefde doel. Het Hof stelt - geheel in lijn met voormelde teksten - vast dat het verschil in behandeling, ten aanzien van het te volstorten minimumkapitaal, onder de BVBA en onder de EBVBA, op een objectief criterium berust. Dit objectief criterium bestaat erin dat in een EBVBA een enige vennoot alle bevoegdheden inzake beheer en besluitvorming binnen de vennootschap alleen kan uitoefenen. De in het geding zijnde sanctie is volgens het Hof verantwoord door de vaststelling dat die vennootschapsvorm, vanwege het eenhoofdige karakter ervan, meer risico's kan inhouden in het licht van de met de in het geding zijnde sanctie nagestreefde wettige doelstellingen, met name het bestrijden van  fiscale fraude, een betere inning van de belasting en de preventie van faillissementen door het vermijden van onderkapitalisering. De hoofdelijke borg waarin als sanctie wordt voorzien is volgens het Hof niet onevenredig gelet op de wil om het effectieve karakter van de verhoging van het volgestorte minimumkapitaal te verzekeren. Het Hof besluit dat artikel 265 van het Wetboek van Vennootschappen voor het overige betrekking heeft op het aansprakelijk stellen van de zaakvoerders van een BVBA wegens beheersfouten, en aldus niet vergeleken kan worden met de regels die gelden voor de enige vennoot van een EBVBA en die betrekking hebben op de naleving van een wettelijke voorwaarde in verband met de oprichting van de vennootschap, waarbij die voorwaarde wordt opgelegd aan de bestaande vennootschappen, binnen een redelijke termijn.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer