sr.search

In-solidum-gehoudenheid aannemer en architect niet meer contractueel uit te sluiten voor tienjarige aansprakelijkheid

Privaat Bouwrecht

07 januari 2015


Contact

Het Hof van Cassatie beantwoordt met zijn arrest van 5 september 2014 de vraag of de aannemer en architect contractueel hun in-solidum-aansprakelijkheid met elkaar en met de andere bouwpartners mogen uitsluiten.

Indien een gebrek aan een werk werd veroorzaakt zowel door een ontwerpfout als door een fout bij de uitvoering van de werken, kunnen de architect en de aannemer beiden in solidum aansprakelijk worden gesteld en kunnen ze elk gehouden zijn tot vergoeding van de gehele schade. Hiervoor is vereist dat beide fouten samenlopende fouten uitmaken. Dit impliceert dat beide fouten noodzakelijk zijn om dezelfde, volledige schade te veroorzaken.

In architectenovereenkomsten werd deze in-solidum-aansprakelijkheid bijna altijd uitgesloten.

Een meerderheidsrechtspraak oordeelde dat een aannemer of architect inderdaad rechtsgeldig de gehoudenheid in solidum met de andere bouwpartners in geval van samenwerkende fouten mag uitsluiten in de overeenkomst met de bouwheer, voor zover deze uitsluiting duidelijk en ondubbelzinnig wordt verwoord (1). Dit werd gesteund op de equivalentietheorie binnen het kader van het algemene aansprakelijkheidsrecht, die niet van openbare orde is.

De tienjarige aansprakelijkheid van de architect en de aannemer voor stabiliteitsbedreigende gebreken (art. 1792 en 2270 BW), is evenwel van openbare orde, waarbij deze termijn van tien jaar een vervaltermijn is die niet geschorst noch gestuit kan worden (2).

Het Hof van Cassatie oordeelde in haar arrest van 5 september 2014 dat het beding op grond waarvan de architect, in geval van een samenlopende fout met die van de aannemer, enkel voor zijn aandeel in de totstandkoming van de schade vergoeding zou zijn verschuldigd, een beperking inhoudt van de aansprakelijkheid van de architect t.a.v. de bouwheer overeenkomstig artikel 1792 BW. Door het openbare-orde-karakter van de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken o.b.v. art. 1792 (en 2270) BW, is een contractuele uitsluiting van de in-solidum-aansprakelijkheid niet rechtsgeldig. Dergelijk beding is strijdig met de openbare orde en aldus absoluut nietig. Dit geldt zowel voor aannemers als voor architecten.

Het Hof bevestigt aldus de eerdere rechtspraak ten gronde dat de partijen niet conventioneel kunnen afwijken van de tienjarige aansprakelijkheidsregeling voor stabiliteitsbedreigende gebreken door beperkende bedingen op te nemen in de aannemingsovereenkomst (3), maar wijkt af van de meerderheidsrechtspraak ten gronde door ook te oordelen dat de partijen geen uitsluiting van de in-solidum-gehoudenheid kunnen overeenkomen.

Er wordt nog opgemerkt dat het Hof zich niet uitspreekt over de mogelijkheid om de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken niet te beperken, maar uit te breiden, door deze bv. in duur te verlengen. Hoewel de rechtsleer verdeeld blijft, oordeelden de Hoven van Beroep van Antwerpen en Gent dat de partijen de tienjarige aansprakelijkheidstermijn niet kunnen uitbreiden door de duur ervan te verlengen in het voordeel van de opdrachtgever. (4) (1) Brussel (2de k.) 11 december 2008, Rev.not.b. 2012, afl. 3060, 117, noot B. KOHL; Luik (20ste k.) 27 april 2007 en Brussel (2de k.) 29 mei 2009, beide aangehaald door B. LOUVEAUX, "Inédits du droit de la construction", JLMB 2011, afl. 19, (884) 907-908; Luik 28 juni 2002, RRD 2002, 105, en T.Aann 2003, 143, noot; Rb. Nijvel 8 april 2011, Res Jur.Imm. 2011, 239; contra Brussel (2de k.) 12 oktober 2001, AJT 2001-02, 740, noot G. BALLON, en JLMB 2002, 718.

(2) Cass. 22 december 2006, RW 2006-07, 1439, noot A. VAN OEVELEN, en TBO 2007, 40, noot; Cass. 27 oktober 2006, Pas. 2006, 2190, RABG 2007, 591, RW 2006-07, 1435, noot K. VANHOVE, en TBO 2007, 34, noot;  Cass. 17 februari 1989, .Arr.Cass. 1988-89, 691, Bull. 1989, 621, Pas. 1989, I, 621, en RW 1988-89, 1267, noot G. BAERT.

(3) Bv. Luik 22 november 2002, RGAR 2004, nr. 13.881.

(4) Antwerpen 4 november 2008, TBO 2009, 31, (bevestigende) noot K.UYTTERHOEVEN, en NJW 2008, 930, (bevestigende) noot S. MAES; Gent 21 december 2007, T.Aann. 2011, 158, noten B. STROOBANTS en B. VAN LIERDE; contra: Kh. Hasselt 30 januari 2006, RW 2007-08, 1329; C. BURETTE en B. KOHL, "Responsabilité des intervenants à l'acte de construire postérieurement à la réception", in M. DUPONT (ed.) Les obligations et les moyens d'action en droit de la construction, in Collection de la Conférence du Jeune Barreau de Bruxelles, Brussel, Larcier, 2012, p. (237) 278-279, nr. 49.

Voor meer info over dit specifieke onderwerp, kan u Siegfried Busscher en Eva Zaman (de auteurs) en Chantal De Smedt (celhoofd) raadplegen.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer