De rechtbank van koophandel neemt vanaf 1 juli 2014 niet langer kennis van hoger beroep tegen beslissingen van de vrederechter

Met de wet van 26 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties met het oog op de toekenning van bevoegdheid aan de natuurlijke rechter in diverse materies (BS 22 mei 2014) werd artikel 577, lid 2 Ger.W. opgeheven. Dit artikel bepaalde dat de rechtbank van koophandel bevoegd was om kennis te nemen voor de hogere beroepen tegen beslissingen van de vrederechter betreffende betwistingen tussen kooplieden (en geschillen betreffende wisselbrieven). Door deze opheffing is de rechtbank van koophandel niet langer bevoegd om in hoger beroep kennis te nemen van beslissingen van de vrederechter.   In de praktijk zal dit belangrijke gevolgen hebben voor beroepen tegen vonnissen van de vrederechter o.m. inzake handelshuur. Alle beroepen tegen beslissingen van de vrederechter geveld na 1 juli 2014 zullen voortaan voor de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in graad van hoger beroep, gebracht moeten worden. Krachtens de overgangsbepalingen zal het hoger beroep tegen een beslissing van de vrederechter die vóór 1 juli 2014 werd gewezen, wel nog voor de rechtbank van koophandel ingesteld moeten worden (art. 16 wet 26 maart 2014).   In dit kader past het uw aandacht te vestigen op het feit dat ook de grenzen om hoger beroep in te stellen werden opgetrokken. Daar waar de grens om hoger beroep aan te tekenen tegen een vonnis van de Vrederechter vroeger 1.240,00 EUR bedroeg, wordt deze na 1 september 2014 op 1.860,00 EUR gebracht. Voor vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel, wordt de grens opgetrokken van 1.860,00 EUR naar 2.500,00 EUR.       Concreet betekent dit dat de beslissingen van de vrederechter over vorderingen die het bedrag van 1.860,00 EUR niet overschrijden, vanaf 1 september 2014 in laatste aanleg gewezen worden en er dus geen beroep meer tegen kan worden aangetekend. Hetzelfde geldt voor vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel die handelen over vorderingen die het bedrag van 2.500,00 EUR niet overschrijden.   Enige oplettendheid zal bijgevolg aan de dag gelegd moeten worden bij het aantekenen van hoger beroep.