Buitengerechtelijke beslechting consumentengeschillen

De wetgevende kamers hebben eind maart een wetsontwerp aangenomen, dat een nieuw Boek XVI in het Wetboek van economisch recht invoegt en het mogelijk moet maken om consumentgeschillen op een veralgemeende wijze buitengerechtelijk te laten behandelen. Het wetsontwerp geeft omzetting aan de zogenaamde ADR-richtlijn (Europese richtlijn 2013/11/EU betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen). De eerste doelstelling van het wetsontwerp is het versterken van de correcte behandeling van klachten door ondernemingen zelf. Indien een onderneming over een klachtendienst beschikt, moeten de contactgegevens daarvan aan de consument worden meegedeeld. De onderneming moet alles in het werk stellen om bij een gebeurlijke klacht een bevredigende oplossing te vinden. Wanneer een consumentengeschil binnen een redelijke termijn geen oplossing krijgt en indien de onderneming daartoe op enigerlei wijze is gehouden of daartoe bereid is, deelt ze aan de consument de coördinaten van de bevoegde entiteit voor buitengerechtelijke beslechting van het geschil mee. Om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de Europese vereiste dat de mogelijkheid tot buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen voor alle economische sectoren geldt, wordt een overkoepelende Consumentenombudsdienst opgericht. De Consumentenombudsdienst heeft drie opdrachten: 1°) inlichten van consumenten en ondernemingen omtrent de consumentenrechten en -plichten en de mogelijkheden tot buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil; 2°) een centrale rol spelen door het fungeren als enig loket en de aanvragen tot buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen aan de bevoegde “gekwalificeerde entiteit” te bezorgen, dit wil zeggen een private of door een publieke overheid opgerichte entiteit die aan buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen doet en die voorkomt op de lijst die de federale overheidsdienst (FOD) Economie opstelt en notificeert aan de Europese Commissie in uitvoering van voornoemde richtlijn; 3°) zelf optreden wanneer geen enkele gekwalificeerde entiteit bevoegd is om te aanvraag te behandelen. De Consumentenombudsdienst beschikt in dat kader over verregaande onderzoeksbevoegdheden. Een aanvraag tot behandeling van een consumentengeschil bij de Consumentenombudsdienst of gekwalificeerde entiteit schorst de verjaringstermijnen van gemeen recht, tot de dag waarop aan de partijen wordt meegedeeld dat de aanvraag wordt geweigerd, dan wel wat het resultaat is van de minnelijke regeling. Een aanvraag schorst evenzeer een eventuele door de onderneming opgestarte invorderingsprocedure gedurende dezelfde periode.   De nieuwe bepalingen treden in werking de dag volgend op hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.