sr.search

Aanwezigheidsregistratie tijdelijke of mobiele bouwplaatsen

Privaat Bouwrecht

07 januari 2013


Contact

De federale wetgever heeft een nieuwe vorm van aanwezigheidsregistratie ingevoerd voor tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. (1) 1. Toepassingsgebied Een nieuwe afdeling 4 "Aanwezigheidsregistratiesysteem" wordt ingevoegd in hoofdstuk V van de Welzijnswet (art. 31bis t.e.m. 31 septies). Deze nieuwe afdeling is van toepassing op: (i) de werkgevers en de daarmee gelijkgestelde personen die in de hoedanigheid van aannemer of onderaannemer activiteiten verrichten tijdens de uitvoering van de verwezenlijking van het bouwwerk, (ii) de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen die opdrachten uitvoeren voor de werkgevers, (iii) de zelfstandigen die in de hoedanigheid van aannemer of onderaannemer activiteiten verrichten tijdens de uitvoering van de verwezenlijking van het bouwwerk, en (iv) de bouwdirectie belast met de uitvoering, zijnde de natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor de uitvoering van het bouwwerk (art. 31bis Welzijnswet). Deze afdeling is van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd door ten minste twee aannemers die tegelijkertijd of achtereenvolgens tussenkomen en die betrekking hebben op bouwwerken waarvan de totale oppervlakte 1.000 m² of meer bedraagt. De Koning bepaalt de nadere regels betreffende de berekening van deze oppervlakte en kan de bepalingen van deze afdeling van toepassing verklaren op andere tijdelijke of mobiele bouwplaatsen of de toepassing van deze bepalingen uitbreiden tot alle tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. 2. Registratie Voor elke tijdelijke of mobiele bouwplaats wordt de aanwezigheid van elke natuurlijke persoon, zijnde de hoger vermelde werkgevers, werknemers, zelfstandigen of bouwdirectie belast met de uitvoering, geregistreerd ofwel (i) door middel van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem ("het registratiesysteem"), ofwel (ii) door een andere automatische registratiewijze te gebruiken of ter beschikking te stellen van hun onderaannemers ("een andere registratiewijze"), indien dit apparaat gelijkwaardige waarborgen biedt als het eerst vermelde registratieapparaat en het bewijs wordt geleverd dat de personen die zich aanbieden op de tijdelijke of mobiele bouwplaats daadwerkelijk worden geregistreerd (art. 31ter, §1 Welzijnswet). De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de gelijkwaardige waarborgen waaraan deze andere registratiewijze ten minste moet beantwoorden. Het registratiesysteem omvat: 1. een gegevensbank: de gegevensbank beheerd door de overheid die bepaalde gegevens verzamelt met het oog op de controle en de exploitatie van deze gegevens; 2. een registratieapparaat: het apparaat waarin de gegevens kunnen geregistreerd worden en dat toelaat om deze gegevens door te zenden naar de gegevensbank of een systeem dat toelaat om de voormelde gegevens te registreren en door te zenden naar de gegevensbank; 3. een registratiemiddel: het middel dat elke natuurlijke persoon moet gebruiken om zijn identiteit te bewijzen bij de registratie. Het registratiesysteem en de andere registratiewijze geven de volgende gegevens weer: 1. de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon; 2. al naargelang het geval, het adres of de geografische omschrijving van de ligging van de tijdelijke of mobiele bouwplaats; 3. de hoedanigheid waarin een natuurlijke persoon prestaties verricht op de tijdelijke of mobiele bouwplaats; 4. de identificatiegegevens van de werkgever, wanneer de natuurlijke persoon een werknemer is; 5. wanneer de natuurlijke persoon een zelfstandige is, de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersoon in wiens opdracht een werk wordt uitgevoerd; 6. het tijdstip van de registratie. Deze gegevens zijn sociale gegevens van persoonlijke aard zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. De gegevens worden doorgestuurd naar een gegevensbank die bijgehouden wordt door de door de Koning aangeduide overheid. De FOD WASO is de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Het registratiesysteem waarborgt dat de gegevens niet meer onmerkbaar gewijzigd kunnen worden na het doorsturen ervan en dat hun integriteit gehandhaafd wordt. Na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en de nadere regels waaraan het registratiesysteem moet beantwoorden en bepaalt hij inzonderheid: 1. de eigenschappen van het systeem; 2. de regels betreffende het bijhouden van het systeem; 3. de inlichtingen die het systeem moet bevatten betreffende de weer te geven gegevens; 4. de nadere regels voor het doorsturen van de gegevens, inzonderheid het tijdstip van doorsturen; 5. de verschillende registratiemiddelen en hun technische specificaties die toegelaten zijn om zich te registreren; 6. welke gegevens niet moeten geregistreerd worden indien ze reeds op elektronische wijze elders beschikbaar zijn voor de overheid en gebruikt kunnen worden in het kader van deze wet. De bouwdirectie belast met de uitvoering stelt het registratieapparaat ter beschikking van de aannemers op wie hij een beroep doet, tenzij er onderling werd overeengekomen dat de aannemer een andere registratiewijze toepast (art. 31quater Welzijnswet). Elke aannemer op wie de bouwdirectie belast met de uitvoering een beroep doet, is ertoe gehouden het door deze bouwdirectie ter beschikking gestelde registratieapparaat te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers op wie hij een beroep doet of een andere registratiewijze toe te passen. Elke onderaannemer op wie dergelijke aannemer een beroep doet is ertoe gehouden het hem door de aannemer ter beschikking gestelde registratieapparaat te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers op wie hij een beroep doet, of de andere registratiewijze toe te passen. Elke onderaannemer op wie dergelijke onderaannemer of op wie elke volgende onderaannemer een beroep doet, is ertoe gehouden het hem door de onderaannemer waarmee hij een overeenkomst heeft gesloten ter beschikking gestelde registratieapparaat te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers op wie hij een beroep doet, of een andere registratiewijze toe te passen. Indien de registratie gebeurt via een registratieapparaat op de bouwplaats, zijn de in de vorige alinea bedoelde personen (de bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer, de onderaannemer) verantwoordelijk voor de levering, de plaatsing en de goede werking van het registratieapparaat op de tijdelijke of mobiele bouwplaats. Indien de registratie gebeurt op een andere plaats treffen zij de nodige maatregelen opdat deze registratie dezelfde waarborgen biedt als de registratie die gebeurt op de bouwplaats. De Koning kan, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, deze maatregelen nader bepalen. Elke aannemer en elke onderaannemer zorgt er voor dat de in het registratiesysteem en de andere registratiewijze weer te geven gegevens die betrekking hebben op zijn onderneming, daadwerkelijk en correct worden geregistreerd en doorgestuurd naar de gegevensbank (art. 31quinquies Welzijnwet). Elke aannemer of onderaannemer die een beroep doet op een onderaannemer, neemt maatregelen opdat zijn medecontractant alle gegevens daadwerkelijk en correct registreert en doorstuurt naar de gegevensbank. De Koning kan, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, deze maatregelen nader bepalen. Elke aannemer en elke onderaannemer zorgt er voor dat elke persoon die in zijn opdracht de tijdelijke of mobiele bouwplaats zal betreden, wordt geregistreerd, vooraleer deze bouwplaats te betreden. Elke persoon die zich aanbiedt op een tijdelijke of mobiele bouwplaats is ertoe gehouden onmiddellijk en dagelijks zijn aanwezigheid op de bouwplaats te registreren (art. 31sexies Welzijnswet). De werkgever is verantwoordelijk voor de aflevering van het registratiemiddel aan zijn werknemers, dat compatibel is met het op de bouwplaats gebruikte registratieapparaat. De bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer of de onderaannemer die een beroep doet op een zelfstandige is verantwoordelijk voor de aflevering van het registratiemiddel aan deze zelfstandige, dat compatibel is met het op de bouwplaats gebruikte registratieapparaat. De Koning bepaalt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor de andere personen, wie verantwoordelijk is voor de aflevering van het registratiemiddel en wat er onder deze compatibiliteit wordt verstaan. Indien de registratie gebeurt op een andere plaats dan de bouwplaats is de verplichting om voor elke persoon die zich aanbiedt op een tijdelijke of mobiele bouwplaats onmiddellijk en dagelijks zijn aanwezigheid op de bouwplaats te registreren, niet van toepassing (art. 31sexies, § 3 Welzijnswet). In dat geval worden de nodige maatregelen opdat deze registratie daadwerkelijk gebeurt en dezelfde waarborgen biedt als de registratie die gebeurt op de bouwplaats, getroffen door de werkgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer of de onderaannemer die een beroep doet op een zelfstandige, of de door de Koning nog te bepalen verantwoordelijke voor de andere personen. De Minister van Werk controleert of de registratie dezelfde waarborgen biedt als de registratie die gebeurt op de bouwplaats. 3. Inspectie De sociaal inspecteurs en de instellingen van sociale zekerheid mogen mits een voorafgaande machtiging vanwege de afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid bedoeld in artikel 37 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, de gegevens die opgenomen zijn in het registratiesysteem raadplegen, onderling uitwisselen en gebruiken in het kader van de uitoefening van hun krachtens de wet toegewezen opdrachten (art. 31 septies Welzijnswet). De sociaal inspecteurs mogen, op eigen initiatief of op verzoek, deze gegevens meedelen aan buitenlandse inspectiediensten. De Koning bepaalt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en de nadere regels waaronder de gegevens in de gegevensbank kunnen geconsulteerd worden, door (i) de bouwdirectie voor haar werf, (ii) het openbaar bestuur bij een overheidsopdracht, (iii) de werkgever voor zijn werknemers, (iv) de werknemer voor zijn prestaties, en (v) de andere personen voor hun prestaties. 4. Sancties In het Sociaal Strafwetboek worden de bepalingen inzake inbreuken tegen de persoon van de werknemer aangevuld. Met een sanctie van niveau 3 (hetzij een strafrechtelijke geldboete van 100,00 tot 1.000,00 EUR, hetzij een administratieve geldboete van 50,00 tot 500,00 EUR) worden bestraft (art. 131 Sociaal Strafwetboek): 1. de bouwdirectie belast met de uitvoering, zijn aangestelde of lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op artikel 31ter, artikel 31quater, § 1, eerste lid en § 2, en artikel 31sexies, § 2, tweede en derde lid en § 3 van de voormelde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan; 2. de aannemer en onderaannemer, zijn aangestelde of zijn lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op artikel 31ter, artikel 31quater, § 1, tweede tot vierde lid en § 2, artikel 31quinquies en artikel 31sexies, § 2, tweede en derde lid en § 3 van voornoemde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan; 3. de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber die een inbreuk heeft gepleegd op artikel 31sexies, § 2, eerste en derde lid, en § 3 van voornoemde wet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan. Voor deze inbreuken wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal bij de inbreuk betrokken personen. In hetzelfde Sociaal Strafwetboek wordt een nieuw artikel 131/1 ingevoegd voor deze registratieplicht op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, houdende een sanctie van niveau 1 (administratieve geldboete van 10,00 tot 100,00 EUR) voor elke persoon die zich aanbiedt op een tijdelijke of mobiele bouwplaats en zijn aanwezigheid niet onmiddellijk en dagelijks registreert op de bouwplaats indien voorgeschreven. 5. Inwerkingtreding Deze wetswijzigingen zijn nog niet in werking getreden. De Koning moet nog bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de datum van inwerkingtreding van deze wet bepalen. (1) Wet 27 december 2012 tot invoering van de elektronische registratie van aanwezigheden op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, BS 31 december 2012.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer