sr.search

Wetsvoorstel Boek 6 Burgerlijk Wetboek gestemd door de Kamer: de laatste loodjes richting een nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht

Privaat Bouwrecht

Met onze nieuwsbrief van 6 december 2023 informeerden wij u over de stand van zaken van een belangrijke nieuwigheid die het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek met zich zou meebrengen, nl. de (al dan niet) afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Met deze nieuwsbrief bezorgen we u hierover een update.

05 februari 2024


Contact

1.            Het initiële Wetsvoorstel inzake Boek 6 BW van 8 maart 2023 voorzag in de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Het gevolg daarvan zou zijn dat de bouwheer een buitencontractuele rechtstreekse vordering tegen de onderaannemer verkrijgt. Krachtens dit wetsvoorstel zou art. 6.4, §2 BW[1] de kernbepaling worden.

 

2.            In november 2023 is het Wetsvoorstel inzake Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek grondig geamendeerd. Met betrekking tot de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent wezen we in onze eerdere nieuwsbrief van 6 december 2023 vooral op het amendement van 14 november 2023[2], dat zou leiden tot het Wetsvoorstel van 6 december 2023[3].

 

In dat Wetsvoorstel werd art. 5.110 BW de nieuwe kernbepaling. In een nieuwe tweede paragraaf zou dit artikel voorzien in een contractuele rechtstreekse vordering voor de bouwheer op de onderaannemer. Op buitencontractueel vlak werden er beperkingen aangebracht, nu art. 6.3 §2 BW[4] volgens dit voorstel zou bepalen dat de hulppersoon niet op buitencontractuele basis kan worden aangesproken, tenzij wanneer er sprake is van “een aantasting van de fysieke of psychische integriteit of van een fout begaan met het opzet schade te veroorzaken”.  

 

3.            In januari 2024 is ook het Wetsvoorstel van 6 december 2023 geamendeerd.

 

Bij amendement van 9 januari 2024[5] werd vooreerst voorgesteld een lid toe te voegen aan de eerste paragraaf van het voormelde art. 5.110 BW, nl.:

 

De rechtstreekse vordering kan worden uitgeoefend, ongeacht het ontstaan van samenloop”.

 

Met deze aanvulling werd de ratio legis, nl. bescherming bieden tegen insolventie van de directe contractant, in de verf gezet.  

 

Het amendement van 15 januari 2024[6] had evenwel een grotere impact op de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. In dit amendement worden de nodige knopen doorgehakt en wordt het vraagstuk van de quasi-immuniteit uiteindelijk samengevat in één artikel, m.n. art. 6.3, §2 BW dat luidt als volgt:

           

Tenzij de wet of het contract anders bepaalt, vinden de wetsbepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid toepassing tussen de benadeelde en de hulppersoon van zijn medecontractanten.

 

Indien de benadeelde echter op grond van de buitencontractuele aansprakelijkheid schadeloosstelling voor schade veroorzaakt door de niet-nakoming van een contractuele verbintenis vordert van een hulppersoon van zijn medecontractant, kan deze laatste dezelfde verweermiddelen inroepen als zijn opdrachtgever op grond van paragraaf 1 kan inroepen met betrekking tot de verbintenissen aan de uitvoering waarvan de hulppersoon meewerkt.

 

De hulppersoon kan eveneens de verweermiddelen inroepen die hij zelf in dit verband tegen zijn medecontractant kan inroepen op grond van paragraaf 1.

 

Op die manier bevestigt de wetgever de principiële keuze voor de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. De bouwheer kan rechtstreeks een vordering instellen tegen de onderaannemer, met dien verstande dat dit enkel op buitencontractueel vlak mogelijk is. Hij zal daarbij moeten aantonen dat de aansprakelijkheidsvoorwaarden vervuld zijn en kan geconfronteerd worden met (i) de excepties en verweermiddelen die de hoofdaannemer kan of had kunnen inroepen tegen de bouwheer en (ii) deze in de relatie tussen de hoofdaannemer en de onderaannemer (tenzij bij schade als gevolg van een aantasting  van de fysieke of psychische integriteit of van een fout begaan met het opzet schade te veroorzaken).

 

Deze keuze voor de afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent ‘langs buitencontractuele weg’ wordt bevestigd door de terugdraaiing van de voorgenomen aanpassing van artikel 5.110 BW (zie hierboven, nr. 2). Dit artikel blijft behouden in zijn huidige vorm. Er komt dus geen contractuele rechtstreekse vordering van de bouwheer op de onderaannemer. Het hierboven aangehaalde amendement van 9 januari 2024 wordt hierdoor zonder voorwerp. Deze keuze van de wetgever heeft het voordeel van de duidelijkheid. De aansprakelijkheid van de uitvoeringsagent wordt geregeld door één enkel artikel, nl. artikel 6.3, §2 BW.

 

4.            Op 26 januari 2024 zijn voorgaande amendementen per tweede lezing van de commissie voor Justitie gestemd.[7] Het amendement van 15 januari 2024 is ook verwerkt in een nieuw Wetsvoorstel.[8]

 

5.            Op 1 februari 2024 is de tekst van Boek 6 aangenomen door de plenaire commissie van de Kamer. Rest enkel nog de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Zes maanden daarna treedt Boek 6 in werking. Dan zal de veelbesproken afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent een feit zijn. We houden u uiteraard stipt op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.

 

Voor meer vragen over dit onderwerp kan u steeds terecht bij Sam Ledent, Jens Lippens en Michiel Reynders (de auteurs).



[1] Ingevolge een wijziging van de nummering is dit thans art. 6.3, §2 BW geworden.

[2] Amendement (K. GEENS, K. AOUASTI, P. PIVIN, C. HUGON, K. GABRIËLS, B. SEGERS en  S. VAN HECKE) op het Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 3213/004 (https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/3213/55K3213004.pdf).

[3] Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek van 6 december 2023, Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 3213/008 (https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3213/55K3213008.pdf).

[4] Dit artikel was het in het initiële Wetsvoorstel van 8 maart 2023 nog art. 6.4, §2 BW. De nummering is gewijzigd. 

[5] Amendement (K. GEENS, K. AOUASTI, P. PIVIN, C. HUGON, K. GABRIËLS, B. SEGERS en  S. VAN HECKE) op het Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 3213/009 (https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3213/55K3213009.pdf).

[6] Amendement (K. GEENS, K. AOUASTI, P. PIVIN, C. HUGON, K. GABRIËLS, B. SEGERS en  S. VAN HECKE) op het Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 3213/010, (https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3213/55K3213010.pdf).   

[7] Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek van 26 januari 2024, Verslag van de tweede lezing, Parl. St. Kamer 2023-24, nr. 3213/011 (https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3213/55K3213011.pdf). 

[8] Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek van 26 januari 2024, Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 3213/012, (https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3213/55K3213012.pdf).

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer