Vervaltermijn tienjarige aansprakelijkheid aannemers

Zoals bekend, beschikt de opdrachtgever over een vordering tegen de aannemer en de architect voor het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de werken door een gebrek in de bouw of een ongeschiktheid van de grond.(1) Deze vordering moet binnen een tienjarige termijn na aanvaarding van de werken worden ingesteld. Recent werd in het Tijdschrift voor Aannemingsrecht een arrest gepubliceerd van het Hof van Beroep te Gent van 21 december 2007 dat herhaalt dat de tienjarige garantietermijn voor zware gebreken van de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek van openbare orde is en tevens een vervaltermijn is.(2) Deze termijn van tien jaar kan niet worden verlengd voorafgaand aan het volledig verstrijken ervan: het Hof besluit dat de aannemer of architect slechts na het verstrijken van de tienjarige termijn ervan zou kunnen afzien om het verval van de vordering van de opdrachtgever in te roepen en akkoord te gaan met een langere garantie. Dit arrest gaat in tegen andersluidende rechtsleer die erkent dat de termijn niet mag worden verkort, maar die stelt dat het openbare-orde-principe zich niet verzet tegen een verlenging. (1) Art. 1792 en 2270 BW. (2) Gent 21 december 2007, T.Aann. 2011, 158, noten B. Stroobants en B. Van Lierde.