sr.search

Schriftelijke getuigenverklaring gereglementeerd

Gerechtelijk Recht

10 december 2012


Tot voor kort waren er geen specifieke voorwaarden vastgelegd voor de opmaak van getuigenverklaringen. Daar is sinds 13 augustus 2012 verandering in gekomen door de Wet van 16 juli 2012 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op de vereenvoudiging van de regels van de burgerlijke rechtspleging. Deze wet voert specifieke regels in voor de bewijsvoering door overlegging van schriftelijke verklaringen van derden in burgerlijke procedures (nieuwe afdeling Vbis "Overlegging van schriftelijke verklaringen" in het vierde deel, boek II, titel III, hoofdstuk VIII, van het Gerechtelijk Wetboek, art. 961/1 t.e.m. 961/3). Doel van de Wet De regeling van het bewijs door schriftelijke getuigenverklaring vloeit voort uit de zoektocht naar mechanismen om burgers opnieuw vertrouwen te geven in justitie. Zo stelde men vast dat gerechtelijke procedures die gepaard gingen met de oproeping van getuigen (zoals o.a. echtscheidingsprocedures), overdreven ingewikkeld en traag verliepen, terwijl schriftelijke verklaringen in sommige gevallen hadden volstaan om de rechter afdoende in te lichten. Daarnaast moet de nieuwe procedure de rechtbanken ontlasten. Door reglementering van het schriftelijk getuigenbewijs wil de wetgever de bewijskracht van deze getuigenverklaringen verhogen zodat getuigenverhoren vaker kunnen worden vermeden. Toepassingsgebied De rechter mag schriftelijke verklaringen van derden aanvaarden indien het getuigenbewijs toegelaten is (art. 1341 BW en art. 25 W. Kh.). De schriftelijke verklaringen worden overgelegd op initiatief van de partijen of op verzoek van de rechter. Ze moeten worden opgesteld door personen die voldoen aan de voorwaarden om als getuige te worden gehoord. Inhoudelijke en vormelijke vereisten

De Wet voorziet de volgende inhoudelijke vereisten :

  • de schriftelijke verklaring bevat het relaas van de feiten waarbij de opsteller ervan aanwezig was of die hij zelf heeft vastgesteld.
  • de schriftelijke verklaring vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum en -plaats, de woonplaats en het beroep van de opsteller ervan alsook, zo nodig, diens graad van bloed- of aanverwantschap met de partijen, of er sprake is van ondergeschiktheid tegenover de partijen, of ze samenwerken dan wel of ze gemeenschappelijke belangen hebben.
  • de schriftelijke verklaring vermeldt voorts dat ze is opgesteld voor overlegging aan de rechtbank en dat de opsteller ervan weet heeft van het feit dat hij zich door een valse verklaring aan straffen blootstelt.

Daarnaast schrijft de wet volgende vormelijke vereisten voor :

  • de schriftelijke verklaring wordt geschreven, gedagtekend en door de opsteller ervan ondertekend.
  • als bijlage bij de schriftelijke verklaring moet het origineel of een fotokopie worden toegevoegd van elk officieel document dat zijn identiteit aantoont en waarop zijn handtekening voorkomt.

De vereisten zijn niet op straffe van nietigheid voorgeschreven. Wanneer voormelde formaliteiten niet vervuld zijn, dient de feitenrechter te oordelen of de verklaring al dan niet voldoende waarborgen biedt om in de debatten in overweging te nemen. Bovendien kan de rechter nog steeds een verhoor afnemen van de opsteller van een schriftelijke getuigenverklaring. De schriftelijke verklaring zal de rechter wel toelaten het getuigenverhoor te beperken tot de meest controversiële of delicate punten.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer