Kosten voor aansluiting gemeenschappelijke delen op de netwerken van de nutsmaatschappijen dienen opgenomen te zijn in de totale prijs van de verkoopovereenkomst die onderworpen is aan de Woningbouwwet

Een promotor die op basis van een bepaling in de basisakte van de vereniging van mede-eigenaars betaling trachtte te bekomen van de kosten voor de aansluiting van de gemeenschappelijke delen op de netwerken van de nutsmaatschappijen, werd door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel in een vonnis dd. 23 november 2012 in het ongelijk gesteld. De aansluiting van de appartementen op de nutsvoorzieningen gebeurde volgens de promotor in twee fasen: er was een aansluiting op de voorzieningen in de gemeenschappelijke delen van het domein en vervolgens werden deze voorzieningen aangesloten op de netwerken van de nutsmaatschappijen. De promotor betoogde dat de Woningbouwwet er zich niet tegen verzet dat deze laatste kosten uit de totale prijs van de appartementen worden gehaald en afzonderlijk worden afgerekend. Het zou gaan om bijkomende werken waaromtrent partijen vrij konden bepalen wie de kostprijs ervan zou dragen. De rechter trad dit standpunt niet bij en verwees hiervoor naar artikel 7 e) van de Woningbouwwet, waarin wordt bepaald dat de verkoopovereenkomsten de totale prijs moeten bevatten en dat deze prijs alle werken moet omvatten die nodig zijn voor de normale bewoonbaarheid. Volgens de rechter maakte de aansluiting van de gemeenschappelijke delen op de netwerken van de nutsmaatschappijen deel uit van de werken die nodig zijn voor de gewone bewoonbaarheid van de appartementen. Zonder deze aansluiting konden de individuele appartementen immers niet voorzien worden van gas, water en elektriciteit.