Informatieprocedure in geval van terbeschikkingstelling van personeel

De regels inzake terbeschikkingstelling van personeel, en dan meer bepaald in het kader van (onder)aannemingsovereenkomsten, werden aanzienlijk verstrengd door de Programmawet van 27 december 2012. Indien een aannemer of opdrachtgever ("gebruiker") instructies wenst te geven aan de werknemers van een (onder)aannemer, dan moet sinds 1 januari 2013 een schriftelijke (onder)aannemingsovereenkomst gesloten worden, die onder meer uitdrukkelijk en gedetailleerd moet bepalen welke instructies precies aan de werknemers kunnen gegeven worden. De instructies mogen het werkgeversgezag bovendien op geen enkele wijze uithollen en de feitelijke uitvoering van de overeenkomst moet overeenstemmen met de bepalingen ervan. Daarnaast voorziet de Programmawet in een bijkomende informatieplicht aan de overlegorganen van de gebruiker. De gebruiker heeft de verplichting om zijn ondernemingsraad onverwijld op de hoogte brengen van het bestaan van een overeenkomst waarin een dergelijk instructierecht wordt voorzien. Het Koninklijk Besluit van 17 juli 2013 heeft inmiddels een procedure bepaald voor deze informatieverplichting: De gebruiker moet onverwijld de secretaris van zijn ondernemingsraad op de hoogte brengen van het bestaan van een (onder)aannemingsovereenkomst met instructierecht. Dit kan gebeuren via een eenvoudige schriftelijke of elektronische mededeling. De secretaris brengt op zijn beurt de leden van de ondernemingsraad op de hoogte. Binnen de 14 kalenderdagen – of indien de overeenkomst van kortere duur is, vóór het beëindigen van deze overeenkomst – bezorgt de gebruiker een kopie van het gedeelte van de overeenkomst dat het instructierecht bevat aan de leden van de ondernemingsraad die hierom verzoeken. Bij gebrek aan ondernemingsraad moet deze informatie verstrekt worden aan het comité voor de preventie en bescherming op het werk ("CPBW"). De gebruiker zal dan de persoon aangeduid in het huishoudelijk reglement van het CPBW moeten informeren over het bestaan van de overeenkomst en deze zal op zijn beurt de leden van het CPBW informeren. Bij gebrek aan ondernemingsraad en CPBW moeten de leden van de vakbondsafvaardiging rechtstreeks worden ingelicht. Het is belangrijk om voormelde informatieprocedure nauwgezet op te volgen. Indien de gebruiker deze informatie niet meedeelt of weigert om de kopie van de instructies te bezorgen, betekent dit namelijk dat de instructies aan de werknemers van de (onder)aannemer beschouwd kunnen worden als een verboden terbeschikkingstelling van personeel.