Aanpassing van de betalingsregels inzake overheidsopdrachten

Het Koninklijk Besluit van 22 mei 2014 (1) heeft de betalingsregels inzake overheidsopdrachten en concessies van openbare werken uit de Algemene Uitvoeringsregels van 14 januari 2013 (2) op een aantal punten gewijzigd. Het doel van dit reparatie-KB bestaat erin om de betalingsregels beter af te stemmen op de praktijk van de overheidsopdrachten en op de recent omgezette Richtlijn 2011/7/EU betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. De aangepaste betalingsregels zijn van toepassing op overheidsopdrachten en concessies van openbare werken waarvoor vanaf 9 juni 2014 een bekendmaking is verzonden. 1. Voorwaarden tot verlenging van de verificatie- en betalingstermijnen (art. 9, § 2 AUR) Zowel voor de verlenging van de verificatie- als van de betalingstermijn dient de aanbestedende overheid de afwijking, op straffe van nietigheid, voortaan uitdrukkelijk te motiveren in het bestek. Daarnaast heeft de regelgever de voorwaarden tot verlenging van de verificatietermijn gelijkgeschakeld met deze van de betalingstermijn. Ingevolge deze wijzigingen kan de verificatietermijn slechts worden verlengd, voor zover: - de opdrachtdocumenten uitdrukkelijk in een langere termijn voorzien; - de verlenging objectief gerechtvaardigd is op grond van de bijzondere aard of eigenschappen  van de opdracht; - de verlenging, op straffe van nietigheid, uitdrukkelijk wordt gemotiveerd in het bestek; - de verlenging niet kennelijk onbillijk is ten opzichte van de opdrachtnemer. 2. Aanvang van de betalingstermijn (art. 95, § 3 AUR) De betalingstermijn begint te lopen “op datum van beëindiging van de verificatie” en niet langer “vanaf het verstrijken van de verificatietermijn”. 3. Inkorting van de betalingstermijn bij overschrijding van de verificatietermijn (art. 95, § 5 AUR) Bij overschrijding van de verificatietermijn, wordt de betalingstermijn voortaan met een gelijk aantal dagen ingekort. 4. Schorsing van de betalingstermijn (art. 95, § 5 AUR) De nieuwe regelgeving voorziet in een schorsing van de betalingstermijn, wanneer de opdrachtnemer niet binnen de vijf dagen overgaat tot het indienen van zijn factuur. De duur van de schorsing komt overeen met het aantal dagen dat de termijn van vijf dagen overschreden wordt. 5. Geen bijkomende betalingstermijn in geval van verzet of bewarend derdenbeslag(art. 68 AUR) De regelgeving voorziet niet langer in een bijkomende betalingstermijn van vijftien dagen bij verzet tegen de betaling of bij bewarend derdenbeslag ten laste van de opdrachtnemer. (1) Koninklijk besluit 22 mei 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling   van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, BS 30 mei 2014. (2) Koninklijk besluit 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, BS 14 februari 2014 (hierna: AUR).