sr.search

Verboden afspraken tussen (verbonden) ondernemingen bij het inschrijven op overheidsopdrachten: rode vlaggen vanwege de Europese Commissie bij het toepassen van collusie als een uitsluitingsgrond inzake overheidsopdrachten

Overheidsopdrachten

De Europese Commissie heeft op 18 maart 2021 een mededeling gepubliceerd over “instrumenten ter bestrijding van collusie bij overheidsopdrachten en over richtsnoeren voor de toepassing van de desbetreffende uitsluitingsgrond”.

18 november 2021


Contact

Collusie, zijn de verboden overeenkomsten tussen inschrijvers om de mededinging te vervalsen, is onverenigbaar met de interne markt (art. 101 VWEU) maar vormt tevens sedert de Richtlijn 2014/24/EU uitdrukkelijk een facultatieve uitsluitingsgrond wanneer hiervoor voldoende plausibele aanwijzingen zijn.

 

De Europese Commissie neemt in de mededeling standpunt in aangaande volgende 9 aandachtspunten in het kader van collusie als een uitsluitingsgrond:

  1. de toepasselijke wettelijke bepalingen en de uitvoering daarvan tot dusver;

  2. het toepassingsgebied van de uitsluitingsgrond i.v.m. collusie: afdekking van onderling afgestemde gedragingen en wisselwerking met de uitsluitingsgrond i.v.m. ernstige beroepsfouten;

  3. de bevoegdheid om de uitsluitingsgrond toe te passen: de ruime beoordelingsmarge en diens grenzen;

  4. het begrip “voldoende plausibele aanwijzingen”: feiten die als aanwijzingen kunnen worden beschouwd, wat aanwijzingen zijn i.t.t. bewijzen en hoe moet worden omgegaan met clementieverzoekers;

  5. verbonden ondernemingen die aan dezelfde gunningsprocedure deelnemen: het recht van ondernemers die van collusie kunnen worden verdacht om hun onafhankelijkheid bij de inschrijving aan te tonen;

  6. gezamenlijke inschrijvingen en onderaanneming: een zorgvuldige, maar evenwichtige beoordeling door de aanbestedende dienst;

  7. door de ondernemers genomen “zelfreinigende” maatregelen in de zin van artikel 57, lid 6, van de richtlijn: het recht van de ondernemers om hun betrouwbaarheid aan te tonen en de noodzaak voor de aanbestedende diensten om een evenredige beoordeling te maken van de aangevoerde argumenten;

  8. belang voor de aanbestedende diensten om de mededingingsautoriteit of andere betrokken centrale autoriteiten te informeren en/of om bijstand te verzoeken;

  9. vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting van een ondernemer overeenkomstig artikel 57, lid 7, van de richtlijn.

 

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Sophie Bleux en Ellen Gerits.

Corporate Social Responsibility

Lees meer

Vacatures

  • Advocaten 11
  • Staff
Lees meer